Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [34]En: Gij, Heere! hebt [35]in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen; 34. Gij, Heere! Namelijk tot of van den Zoon zegt Hij gelijk vs.8, welke woorden de apostel hier getuigt dat van den Zoon Gods gezegd zijn, gelijk ook het doel van den psalm aanwijst, daar hij daar van de wederoprichting van het koninkrijk Gods spreekt en van de verbreiding daarvan onder de heidenen, hetwelk beide door Christus is geschied; Ps.102:14, enz. 35. Namelijk der schepping van alle dingen; gelijk Gen.1:1; Joh.1:1.